Alles is relatief, ook beleggen

Statisticus Dirk Vandycke toont hoe we vaak irrationele vergelijkingen maken bij beslissingen. “We zijn zo hard genetisch geprogrammeerd dat we denkfouten systematisch herhalen, zelfs als we weten dat ze bestaan.”

 

Alles is relatief, wordt gezegd. Uit onderzoek in de sociale wetenschappen blijkt dat ook voor ons denken op te gaan. Hoewel we onszelf perfect in staat achten om rationele beslissingen te nemen, blijken we onbewust toch heel wat irrationeler te zijn dan we kunnen vermoeden. Niet alleen zijn we irrationeel op veel gebieden, en dan vooral bij het nemen van beslissingen, die irrationaliteit blijkt ook systematisch aan te houden, zelfs als men ons erop attent maakt.

We zitten dus met een voorspelbare en systematische irrationaliteit. Niet de occasionele, willekeurige en zelfregulerende onbezonnenheid die de klassieke economen de rationele mens toedragen. Veel modellen – sommige haalden zelfs een Nobelprijs binnen – vertrekken van de homo economicus die op elk moment rationale beslissingen neemt en winst- en rendementsmaximalisatie nastreeft, waar mogelijk het liefst met volledige informatie. Dat is echter een veel te sterk vereenvoudigde veronderstelling, die niet inwisselbaar blijkt voor de homo sapiens.

Ik geef een voorbeeld. Stel dat ik 100 euro mag verdelen over ons beiden en u mag zeggen of die verdeling doorgaat of de 100 euro verdwijnt naar nieuwe spelers die dezelfde vraag krijgen. Ik stel een verdeling voor: 99 euro voor mij, 1 euro voor u. Als homo economicus verkiest u de 1 euro boven niets. De homo sapiens echter blaast in meer dan 60 procent van de gevallen liever de deal op.

Irrationele relativiteit

Als we een waarde moeten kleven op iets dat we niet eenvoudig kunnen taxeren, dan gaan we vanzelf op zoek naar vergelijkbare dingen. Daar is niets mis mee, behalve als het ons van de beste keuze weerhoudt.

"We zitten met een voorspelbare en systematische irrationaliteit."

-

Stel je even de volgende keuzes voor bij het nemen van een abonnement op een magazine:

- een online-abonnement op alle artikels: 79 euro per jaar

- een gedrukt blad: 125 euro per jaar

- beide: 125 euro per jaar

Voor de overgrote meerderheid is dat een uitgemaakte zaak. Ze gaan voor de derde optie. Sommigen merken zelfs op dat dit het werk is van niet al te slimme marketeers, als het al geen drukfout is. Immers, als je het gedrukt blad neemt, dan krijg je de onlinetoegang (ter waarde van 79 euro per jaar) er gratis bij.

Wat hier speelt, is dat wij geneigd zijn om van de twee vergelijkbare opties (1 en 2) de beste te nemen. Zonder dat we daarbij nog veel aandacht schenken aan de veel goedkopere eerste optie. De tweede optie is dus als het ware lokaas om ons naar de derde optie te sturen, wat meer geld in het laatje brengt. De prijzen kunnen perfect afgestemd zijn op het genereren van de grootste winstmarge als mensen naar de derde opties worden geleid.

Dat fenomeen, waarbij we vergelijkbare oplossingen zoeken, gaat nog veel verder. In experimenten waar men de meest aantrekkelijke mensen moest kiezen, kon men zo aantonen dat door op robotfoto’s kleine imperfecties aan te brengen terwijl men ook de originelen liet zitten, de keuze gestuurd worden naar net die foto’s met een zeer sterk vergelijkbare, maar iets slechtere versie in de buurt.

Even alles op een rij. Stel dat we twee opties hebben, A en B, en we willen mensen sturen naar de optie A, dan volstaat het om een sterk vergelijkbare, maar iets slechtere optie dan A (laat ons dat A- noemen), toe te voegen als derde optie.

 

Anchoring

Die drang naar vergelijken, mogelijk ten koste van de beste oplossing, ligt dicht in de buurt van wat psychologen ‘anchoring’ noemen. We zoeken een ankerpunt ter vergelijking en bekijken daardoor alles relatief, eerder dan absoluut.

Zo vergaat het ook ons, beleggers, als we iets goedkoop beschouwen omdat het ooit veel duurder heeft gestaan. Of wanneer we een positie vergelijken met de aankoopprijs, die voor de evaluatie van die positie verder onbelangrijk is. Ook wanneer we de hoogste en laagste koersen meenemen in onze beschouwing van een investering, moeten we voorzichtig zijn.

 

"“Een aandeel kan niet verworpen worden wegens het feit dat het nooit eerder zo hoog noteerde.”"

-

Heel wat doe-het-zelf-waardebeleggers, bijvoorbeeld, zijn te snel tevreden en baseren zich op los zand. Een koers die in elkaar gevallen is, hoeft nog helemaal niet te betekenen dat het aandeel een goede koop is. Vaak wordt pas later duidelijk waarom de prijs veel lager is komen te staan.

 

Omgekeerd kan een aandeel niet verworpen worden wegens het feit dat het nooit eerder zo hoog noteerde. Elke winnaar van 300 procent is er ooit eerst een geweest van 3 procent. Zo was Apple volgens sommigen duur tegen 50 dollar, maar ook tegen 100, 200, 300, 400, 500, 600 en 700 dollar. En toen Apple daalde onder 550 dollar, las ik de eerste ‘het is veel meer waard’-redenering, gebaseerd op de recordprijs die het aandeel ondertussen achter zich had gelaten in z’n reis naar het zuiden.

 

Geen goed nieuws

Het slechte nieuws is dat we zo hard genetisch geprogrammeerd zijn voor dit soort irrationaliteit (relatief denken), dat we zulke denkfouten systematisch herhalen, zelfs als we weten dat ze bestaan. Het is dus als belegger zaak elke beslissing meermaals kritisch tegen het licht te houden om die val te vermijden.

Een community, een forum of een beleggersclub kan ons daarbij helpen. Het beste advies over een aandeel zou weleens kunnen komen van wie het aandeel niet heeft. Meer van dit is te lezen in het boek van de auteur. Je kunt het bekomen door te mailen naar dirk.vandycke@telenet.be.