FBB verrekening op Franse dividenden: oproep om de krachten te bundelen

Dirk Coveliers en Yannick Cools van Tiberghien advocaten lanceren in overleg met VFB een oproep om de krachten te bundelen tegen de dubbele belasting op Franse dividenden.

Al enige tijd worden Belgische particuliere beleggers geconfronteerd met een dubbele en dus hoge belasting op Franse dividenden. Nochtans zou dit niet het geval mogen zijn, omdat het Belgische Hof van Cassatie zich al – meerdere malen – uitgesproken heeft over de fundamentele gerechtigdheid op de verrekening van een zogenaamde Forfaitaire Buitenlandse Belasting (FBB) van 15% van het netto-dividend ‘aan de Belgische grens’, dit is een belastingkrediet dat de Franse bronheffing op forfaitaire wijze compenseert en verrekend met de verschuldigde Belgische belasting (de roerende voorheffing). De gerechtigdheid vloeit voort uit het oude (vandaag nog steeds geldige) dubbelbelastingverdrag gesloten tussen België en Frankrijk.

Geldelijk uitgedrukt, komt het niet toepassen van het 15% FBB wel degelijk neer op een dubbele (lees: hogere) belasting. Bij toepassing van het FBB kan men op een bruto-dividend van 100 EUR finaal netto 74,12 EUR overhouden (totale belasting = 25,88 EUR). Als men het FBB niet toepast, zal men slechts 61,04 EUR overhouden: de totale effectieve belasting zal derhalve 38,96 EUR bedragen. Een verschil in belasting van 13,08%.

Het centrale probleem waarom de Belgische particulieren niet krijgen waar zij ten gronde recht op hebben, is omdat de Belgische fiscale administratie, omwille van technische procedurele redenen, niet of niet snel thuis geeft. Zeker een jammere zaak in termen van een correcte toepassing van de belastingwetgeving.

Gelet op de hardnekkige positie die de Belgische administratie inneemt, zal een procedure in rechte (rechtbank) wellicht voor de meeste gevallen onvermijdelijk worden. Wij denken evenwel dat er valabele argumenten ingeroepen kunnen worden tegen de afwijzende houding van de fiscus.

"We stellen vast dat verschillende betrokken particulieren wensen te handelen, doch omwille van een begrijpbare kosten-baten analyse niet geneigd zijn effectieve stappen te ondernemen."

-

We stellen vast dat verschillende betrokken particulieren wensen te handelen, doch omwille van een begrijpbare kosten-baten analyse niet geneigd zijn effectieve stappen te ondernemen. In overleg met het VFB zouden wij bijgevolg een oproep willen lanceren om de krachten te bundelen. Hoewel een officiële ‘class action’ strikt genomen naar Belgisch fiscaal recht niet tot de mogelijkheden behoort, kunnen wij in de praktijk dergelijke soort collectieve procedure feitelijk organiseren en begeleiden.

Als uitgangspunt kunnen te hoog belaste dividenden, waarvoor de roerende voorheffing gestort is vanaf 1 januari 2018, nog aangevochten worden (dus “december dividenden” 2017 vallen er nog mogelijk onder indien de RV gestort is geweest in januari 2018). Eerder ontvangen dividenden waarvoor de RV uiterlijk per 31/12/2017 werd gestort, vallen in principe buiten de termijn om een rechtsgeldig verzoek tot teruggave in te dienen (verjaringstermijn). Indien men zelf eerder en tijdig actie ondernomen heeft, kan gecontroleerd worden of het verderzetten van zo’n verzoek nog rechtsgeldig is.

Indien je als lezer interesse hebt om hier eventueel aan deel te nemen, kan je een e-mail sturen aan dirk.coveliers@tiberghien.com en yannick.cools@tiberghien.com. Dergelijke e-mail is volledig vrijblijvend. Er zal dan zo snel mogelijk een collectieve informatiesessie volgen.

Indien er voldoende collectieve interesse getoond wordt, kan een collectieve actie overwogen worden. Vanzelfsprekend zijn wij ook steeds bereid de individuele belangen te behartigen.

Aangezien het fiscaal procedurele recht gekenmerkt wordt door enkele strikte termijnen, zouden wij bij interesse willen verzoeken zo snel als mogelijk ons te berichten zodat er snel zicht verkregen kan worden op de slaagkansen van een collectieve procedure.

Wij wensen wel mee te geven dat als er individuele termijnen lopen (bv. in het kader van een reeds individueel ingediend en afgewezen bezwaarschrift, veelal 3 maanden), dit zeker te vermelden omdat dergelijke termijnen gerespecteerd moeten worden en dit mogelijk de gerechtigdheid tot deelname aan de ‘class action’ kan verhinderen en snellere individuele actie in dit geval aangewezen is.