Groeisectoren na een vlucht zwarte zwanen

Groeisectoren na een vlucht zwarte zwanen

In de Beste belegger van april 2020 schreef ik een artikel over het structureren van een kernportefeuille, wat zou moeten leiden tot een groter rendement en een grotere gemoedsrust. Spreiden over verschillende sectoren is een van de elementen in deze structurering en er werd een groter gewicht bepleit voor groeisectoren ten nadele van krimpsectoren. Waarom? Meestal zijn het steeds dezelfde sectoren zijn die bovenaan, of onderaan, de jaarlijkse rangschikking staan.

Het artikel uit 2020 kwam tot stand voor de pandemie. Uit een vergelijking na het hoogtepunt van de pandemie bleek dat de groeisectoren grotendeels dezelfde waren gebleven. Maar intussen kwam een vlucht zwarte zwanen aanzetten: inflatie, rentestijgingen, oorlog, verstoringen in de aanvoerketens, toenemend etatisme en zelfs neocommunistische maatregelen in China. Hoe staat het nu met de prestaties van die groeisectoren?

De tabel geeft het cumulatief totaal percentage van de koersevolutie weer van de verschillende sectoren sinds Nieuwjaar en op 1, 3 en 5 jaar. Samenvattend kan je stellen dat de subsectoren die reeds voor de pandemie het minst goed presteerden, achtergebleven zijn. En deze die best presteerden zijn dat blijven doen.

Bij de minst presterende subsectoren deden distributie, auto, bio en farma het wel beter dan de S&P500 het afgelopen jaar. Hier hebben we dus te maken met een sectorrotatie. Hetzelfde voor olie en toeleveringsbedrijven aan die industrie. De mijnsector maakte zelfs een complete ommezwaai van minst presterend naar best presterend in de sector materialen.

Bij de best presterende subsectoren waren er een aantal die minder goed presteerden het afgelopen jaar: alternatieve energie, persoonsgebonden verzorging en IT. Dit is keerzijde van de sectorrotatie.

"Als je aandelen geen tien jaar wil bijhouden, koop ze zelfs niet voor 10 minuten."

- Christian Floru

De vraag is nu hoe die sectorrotatie evolueert? Kijken we naar de winstevolutie en de verwachte winstevolutie bij de onderliggende bedrijven, dan moeten we vaststellen dat die weinig gewijzigd is.

Een beurskoers hangt natuurlijk af van de ‘multiples’ die beleggers bereid zijn te betalen. De laatste jaren waren ze bereid steeds hogere waarderingen te betalen voor groei en steeds minder voor minder groeiende bedrijven, een klassieke overdrijving. Anderzijds, een sectorrotatie blijft ook niet duren: een bedrijf dat jaarlijks 12% groeit, zal over tien jaar drie keer zoveel winst genereren dan vandaag en dus wellicht drie keer zoveel waard zijn. Een stagnerend bedrijf daarentegen zal ongeveer evenveel waard zijn.

De lagere multiples die beleggers vandaag willen betalen voor groei vinden hun oorsprong in de verwachte rentestijging en de ‘opportuniteit’ om terug rente te krijgen op alternatieven zoals obligaties. De meeste bedrijven zullen hun prijzen aanpassen aan de inflatie. Uit de resultaten kunnen we zelfs afleiden dat die aanpassingen een pak hoger liggen dan de kosten gestegen zijn. De meeste bedrijven zijn evenmin overladen met schulden. Ook daar moet je dus geen noemenswaardig effect van rentestijgingen verwachten.

Ik neem er ter illustratie een balans bij van een vastgoedvennootschap: de ontvangen netto jaarhuur bedraagt 300, de intresten op leningen: 50 (aan 2%). De intresten op die schulden liggen voor langere tijd vast. Neem nu dat die huren over 5 jaar door indexatie 360 belopen, dan mogen de intresten op de schulden verdubbelen tot 100 en blijft er nog steeds een hogere winst over dan vandaag (360 – 100 = 260). Hogere intrestvoeten vinden hun oorzaak in hogere inflatie, maar die zorgt dus ook voor hogere huurinkomsten via de indexatie.

Mutatis mutandis geldt dit eenvoudig voorbeeld voor zowat alle bedrijven. Vastgoed en aandelen - en in het bijzonder kwaliteitsaandelen - zijn een goede bescherming tegen inflatie. Je hoeft er geen mijnbouwbedrijven voor in te slaan. Ook het schrijven van opties is nu door de hoge optiepremies een lucratieve strategie om op te bouwen en risico’s toch enigszins te beperken.

Overheidsinmenging, oorlog in Europa en voordien de coronamaatregelen verstoren het bedrijfsleven, met tekorten en problemen in de aanvoer alom. Dergelijke omgevingen zijn zeer inflatoir. Hoe langer deze problemen aanhouden, hoe erger het wordt. Intussen hebben ook bedrijven als GDF, Vopak, Shell, Solvay of zelfs Sipef rechtstreeks met inmenging te maken. Het is tegen deze achtergrond dat de koersen van de mijnbouwbedrijven zo sterk presteren.

Ik houd het graag bij de wijsheid van Buffet: koop enkel aandelen die je wil bijhouden als de beurs een lange tijd zou sluiten. Of nog: als je aandelen geen tien jaar wil bijhouden, koop ze zelfs niet voor 10 minuten.

.

Christian Floru 22.03.2022